Boom Voortgezet Onderwijs

De onzin van geen zin
Waarom motivatie overschat wordt en zelfdiscipline onderschat

Wie tv-reclames over eten ziet, merkt dat ze vaak niet over koken gaan, maar juist over hoe je het kunt vermijden. Pakketten met afgemeten ingrediënten, maaltijden die je alleen nog hoeft te verwarmen. Kant-en-klaar is het hoogste goed, het uithangbord van een cultuur waarin gemak de norm is. Een bushokjereclameposter van een pizzakoerier zegt het plat en raak: “Geen zin om te koken? Domino’s Pizza.” Zeven onschuldige woorden, gebouwd op een overtuiging die bijna niemand nog betwist. ‘Geen zin’ is niet langer een belemmering. Het is een prima reden, een excuus dat niet eens meer als excuus voelt.

We verlaten het bushokje en stappen het klaslokaal binnen. Ook daar hangt denkbeeldig dezelfde poster. Wat ooit een startsein was, is nu vaak het eindpunt: de leerling die geen zin heeft. Geen zin, omdat er thuis veel speelt. Omdat hij niet van lezen houdt. Omdat TikTok leuker is. Omdat Frans ‘toch alleen in Frankrijk gesproken wordt’. Logisch toch?

Kennelijk is wat een leerling voelt belangrijker geworden dan wat hij doet, of níet doet. Het lijkt empathisch om aan te sluiten bij zijn stemming, maar daar gaat het mis. ‘Geen zin’ is namelijk geen gevoel, het is gedrag. En gedrag dat belemmert, moet je niet bevestigen maar doorbreken. Wie structureel geen zin heeft, komt niet vooruit. En was dat niet juist de bedoeling van onderwijs?

Het lastige is dat de grootste uitdagingen van het onderwijs vaak buiten het onderwijs liggen. ‘Geen zin’ wortelt in gewoontes, verwachtingen en de heersende cultuur. Denken dat je dat binnen school volledig kunt oplossen, is het onderwijs overschatten. Je kunt lessen actiever maken of uitleg visueler, maar de houding waarmee een leerling binnenkomt, ontstaat meestal elders.

Natuurlijk: dingen gaan makkelijker als je wél ergens zin in hebt. Intrinsieke motivatie werkt, en als docent probeer je die natuurlijk te stimuleren. Maar we zijn vergeten dat extrinsieke motivatie óók werkt. Dat je iets doet omdat de docent het zegt. Omdat het moet. Omdat het op je rooster staat. Omdat je straks een toets hebt. Of gewoon: omdat het leerzaam is.

Bovendien: niet alles hoeft leuk te zijn. Sterker nog: leren is vaak helemaal niet leuk. Het kost tijd, inspanning en frustratie. Het doet pijn, want je moet iets doen wat je nog niet kunt. Maar dáár zit de beloning. Lezen wordt leuk als je kunt lezen. Leren wordt leuk als je iets geleerd hebt. Koken wordt leuk als je kunt koken. En wie vaak kookt, ontwikkelt routine. Zoals Remco Campert zei: “Dichten is als koken: je flikkert maar wat in de pan, als je koken kan.”

Motivatie ontstaat niet aan het begin, maar als je merkt: ik kan dit. Ik kom vooruit. Het lukt. Precies daar verschijnt iets wat we zelden nog benoemen: zelfdiscipline. Niet doen waar je zin in hebt, maar doen wat nodig is. Niet wachten op motivatie, maar beginnen. Zoals vroeger werd gezegd: dan máák je maar zin. Niet omdat ouders toen strenger waren, maar omdat het logisch was. Je deed wat nodig was, ook zonder zin. Zelfdiscipline zegt: je hoeft het niet leuk te vinden, je hoeft er geen zin in te hebben. Je moet het alleen doen.

Discipline klinkt tegenwoordig verdacht. ‘Moeten, moeten? Ik moet helemaal niks!’ Alsof het streng is. Autoritair. Terwijl het misschien precies is wat leerlingen nodig hebben. Want leren wordt niet leuk doordat het makkelijk is. Het wordt leuk omdat het lukt. Dáár ontstaat motivatie.

En daar kunnen docenten zeker een bijdrage aan leveren. Niet door eindeloos tegemoet te komen aan ‘geen zin’ met lapmiddelen, maar door te laten zien dat jouw vak de moeite waard ís. Niet om eerst zin te maken, maar om te laten ervaren dat doorzetten loont. Wie de moeite neemt, ontdekt de schoonheid, de relevantie en de verrassingen. De lat leg je hoog en je laat merken dat je gelooft dat ze die kunnen halen én dat je verwacht dat ze die stap zetten. Niet door de eisen te verlagen, maar door het pad ernaartoe begaanbaar te maken: met structuur, heldere afspraken en een consequente aanpak. Want juist door te doen, groeit motivatie. Want wie iets van leerlingen vraagt, laat zien dat hij ze serieus neemt.

Dat uitgangspunt geldt ook voor methodemakers. Ons past bescheidenheid: wij geven de docent de middelen, de docent maakt het verschil. Daarom halen we ruis uit het leerproces met glasheldere uitleg en opdrachten die uitdagen, moeilijk mag, zolang duidelijk is wat er moet gebeuren. Geen opgetuigde kerstbomen met knipperende lichtjes, geen lachende leerlingen op de cover, geen niet ter zake doende plaatjes, geen kunstgrepen. Rust en structuur zijn onze basis; verwondering wekken we met de inhoud: niet schools, maar het echte leven.

Wie lesgeeft of lesmateriaal maakt, weet: wachten op motivatie is tijdverlies. Geef leerlingen niet wat ze wíllen, maar laat ze ontdekken wat ze kúnnen. Geen zin? Geen probleem. Je doet het tóch. Just do it.

Elout Roeland
Methode-ontwikkelaar voor Boom Voortgezet Onderwijs

www.boom.nl/voortgezet-onderwijs